Voorpublicatie uit "De diva en de demon"

01
Maart

Op donderdag 9 maart ligt het nieuwe boek van Guy Prieels in de boekhandel. "De diva en de demon" is een keiharde roman noir, een hard-boiled roman over de meeste duistere verlangens van de mens, geschreven met een vilein gevoel voor humor. Hieronder bieden we een fragment aan uit dit zinderende boek.

In een stadje als Zottegem is een moord wereldnieuws. Iedereen kent iedereen, het is een aanslag op de gemeenschap. De plaatselijke krant De Beiaard brengt onder een dikke kop dat Dikke Pol dood is teruggevonden aan de rand van een korenveld met twee kogels in zijn raap. Naast hem staat een mand met duiven die de nek zijn omgewrongen. Zijn fiets ligt vijftig meter verderop. Geen mens die het begrijpt. Pol was overall graag gezien. Een man op wie je kon rekenen. God alleen weet hoeveel mensen hij heeft geholpen en hoe dankbaar die hem zijn. Dat zegt de pastoor ook met zoveel woorden in zijn homilie. Dikke Pol had geen criminele achtergrond, ging niet om met verkeerde mensen. Hij was gelukkig getrouwd, had geen schulden en vijanden al evenmin. Over het vlekje op zijn blazoen wordt zedig gezwegen.

Mirabella vergaat in tranen. Eerst van verdriet, daarna van dankbaarheid voor de premie van een half miljoen die de levensverzekeringsmaatschappij haar uitbetaalt. Ook het huis is via een bankverzekering bij vroegtijdig overlijden in haar bezit gekomen. ‘Ha! Een tweede zoals Pol vind ik niet meer.’ Ze krijgt de gerechtelijke politie over de vloer. Uit Calabrië heeft ze ook de haat meegebracht voor alles wat ruikt naar carabinieri. Ze maken het haar knap lastig. Inspecteur Lammens is niet helemaal uit Gent gekomen om te smelten voor de krokodillentranen van Mirabella di Silvestro. In één klap weduwe en je schaapjes op het droge hebben? Het riekt te veel naar commedia dell’ arte. Toch maakt de Italiaanse een onuitwisbare indruk op hem. Op een podium zou ze schitteren. In andere omstandigheden zou hij haar zelfs het hof hebben gemaakt, nu moet hij haar op de rooster leggen omdat haar plotse welstand meer doet dan vermoedens opwekken, hij steekt de ogen uit. Lammens doet zijn best om streng over te komen, maar dat lukt niet zo goed met die gezeepte charme van haar. Hoe moeilijker hij het haar wil maken, hoe moeilijker hij het zelf krijgt. Eigenlijk gelooft hij haar niet, maar zonder doorslaggevend bewijs kan hij haar niet doen plooien.

‘Hoelang waren jullie getrouwd?’

‘Tien jaar.’

‘Kinderen?’

‘Geen. Ik had er zeven gewild. Het heeft niet mogen zijn. Daarom hebben wij ons ontfermd over kinderen die een warme thuis nodig hadden.’

‘Een lovenswaardig initiatief,’ zegt Lammens. En dan een beetje vals: ‘Ook geen kinderen buiten het huwelijk?’

‘Menzogna!’ Ze vliegt uit. ‘Diffamazione!’ Het zuiderse vuur gloeit in haar ogen. Ze springt op, de stoel klettert tegen de grond. Ze kent de roddels dat Dikke Pol een koekoeksjong heeft rondvliegen, maar dat zijn gemene praatjes van kwaadwillende mensen. Lammens van zijn kant vindt het een afdoend motief voor een hoorndraagster om haar vreemdgaande man met een levensverzekering de rekening te presenteren. Maar de verzekeringsagent is formeel. Die levensverzekering was terloops ter sprake gekomen, zo tussen pot en pint, pas later is Dikke Pol uit eigen initiatief bij hem komen aanbellen, hij wilde het vooral niet aan de grote klok hangen. ‘En geen woord aan mijn vrouw,’ grinnikte hij. ‘Ik wil haar niet op gedachten brengen.’

Ook de pleegkinderen van het gezin, Max en Charlie, wordt het vuur aan de schenen gelegd alsof zij eigenhandig de trekker hebben overgehaald. Hij laat hen op een stoel plaatsnemen en loopt in een cirkel om hen heen, bedreigend, klaar om onverhoeds toe te slaan. ‘Ik heb een notenkraker op zak. Bij elke leugen die jullie vertellen steek ik jullie vingers tussen de hefbomen en knijp ik tot het bloed onder jullie nagels vandaan komt.’ Charlie doet het in zijn broek. Max is niet onder de indruk.

Hij is intussen zeventien, niks lijkt hem af te schrikken. Hij strekt zijn vingers. ‘Doe maar,’ zegt hij. Inspecteur Lammens staat op zijn neus te kijken. Hij voelt zich niet gauw op zijn ongemak, maar die knaap heeft een blik en een lichaamstaal die hem koude rillingen bezorgt. ‘Pol verdient een standbeeld,’ vervolgt Max. ‘Ik mag hopen dat jullie de dader vinden voor hij in mijn handen valt.’

De moord op Dikke Pol blijft een raadsel. Tot eeuwige glorie van de onfortuinlijke postbode wordt een kampioenendag georganiseerd, een eer die enkel de beste duivenmelkers te beurt valt. Alle duiven zullen per opbod worden verkocht en vanzelfsprekend bestaat het merendeel uit jongen van de gouden doffer die internationaal heef geschitterd. Tijdens de tentoonstelling komen de melkers massaal opdagen om de vogels te keuren. Voor de ene is het oog van de duif belangrijk, vooral de iris, voor de ander de stroomlijn, de vorm van het lichaam, een derde zweert dan weer bij de slagpennen. Er zijn er zelfs die beweren in het kopje van de duif te kunnen kijken. Een hoop betweters bij elkaar die bereid zijn veel geld neer te tellen voor elke ster uit de renstal van Dikke Pol. De verkoop is een succes en de weduwe mag nog eens een half miljoen incasseren.

Dat maakt haar een begeerde bruid.

De nieuwe Guy Prieels komt uit op 9 maart, in paperback en als e-boek.

Terug naar overzicht